Saturday, November 26, 2011

Nieuwegein en drie manieren om er te komen

Ik werk in Nieuwegein. Ik kan er ook niks aan doen. Om er te komen kan ik de tram nemen. Dan kan ik uitstappen bij halte City Plaza en door de overdekte winkelgalerij met nagelstudio’s en eurowinkels lopen. Vervolgens kan ik de betonnen voetgangersbrug nemen met rode stalen buizen uit de jaren tachtig. Halverwege kan ik naar beneden kijken naar zes banen asfalt met ronkend blik. Aan het eind van de brug kan ik binnengluren bij eenzame bejaarden die koffie drinken en kruiswoordsraadsels oplossen.

Maar ik neem niet graag de tram. 

Om in Nieuwegein te komen kan ik ook met de auto gaan. Ik kan rijden via de Waterlinieweg waar je 70 mag en iedereen 90 rijdt, tenzij er file is, wat meestal het geval is. Vervolgens kan ik kijken naar bouwmarkten, McDonalds en industrie. Ik kan Nieuwegein binnenrijden over zes banen asfalt met ronkend blik, wat minder erg is als je er zelf tussen staat. Ik kan parkeren voor de deur en boven uit de la van mijn collega een parkeerkaart halen. Op de terugweg kan ik er gerust twee keer zo lang over doen.

Maar ik heb meestal geen auto.

Ik kan ook tien kilometer fietsen. Ik kan vertrekken wanneer ik wil, zo lang het maar niet te laat is. Ik kan Utrecht verlaten via Hoograven Zuid,waar verkeerslichten langzaam zijn en waar altijd wordt gebouwd. Vervolgens kan ik Nieuwegein binnenfietsen langs Tapperij ’t Kruikje, Astrid Haarmode en Snackbar ’t Geveltje, terwijl groepjes middelbare scholieren op omafietsen zingen in mobiele telefoons. Ik kan genieten van het uitzicht over het water, vooral in de ochtend als de zon laag staat en bijzondere kleuren weerkaatsen op de Persilfabriek, die schittert in warm metaal. De villa, die maanden lang te koop stond en zorgde voor dromen over wonen in ruime kamers met diepe tuinen, kan ik dagelijks zien veranderen in de handen van robuuste bouwvakkers. Op het lange stuk langs het kanaal kan ik me meten aan de wind die met me speelt, en senioren die zonder moeite op een elektrische fiets voorbij glijden. In de ondergrondse parkeergarage die ik doorkruis om aan de andere kant van het centrum komen, kan ik luisteren naar een muziekje dat klinkt als een voorbode voor onheil dat nooit komt. Daarna bereik ik de nieuwbouwwijk met straatnamen als Rietgors en Boomkikker. In de huizen zie ik bejaarden die spelen met hun kleinkinderen. Ze lachen hun kunstgebitten bloot. De kinderen dansen op sokken. In het huis op de hoek is een baby geboren. De eenden in de groene vijver zitten vrolijk kwakend achter elkaar aan. En dan ben ik op mijn werk.

Op de fiets is Nieuwegein is zo gek nog niet.

No comments:

Post a Comment